Aan het begin van een begeleiding wil je zoveel mogelijk inzetten op de band die je aangaat met de ouders. Bouw op twee manieren aan de cliëntrelatie.
Ouders willen graag vertellen over de bezorgdheden rond hun kind. Geef hen hiervoor de ruimte. Bevraag grondig hoe het probleem in elkaar zit. Ga op zoek naar beïnvloedende factoren. Inzichten hierover kan je later met hen delen. Peil daarnaast naar de gevoelens en gedachten die ouders hebben bij de problemen. Toon zowel verbaal als non-verbaal dat je hun zorgen hoort en erkent.
Elke ouder heeft zijn eigen sterkten. Vraag naar positieve uitzonderingen om deze te vinden. Elke stap weg van het probleem is een stap in de goede richting. Tijdens de begeleiding ga je verder op zoek naar manieren om deze stappen te zetten. Ouders doen dit soms al, misschien zonder het te weten. We willen hen hier bewuster van maken en zo de negatieve focus verleggen. Daar is de roze bril voor nodig. Complimenten voor wat wel (al een beetje) lukt, helpen hierbij. Bovendien zijn ze heel waardevol voor de band die je opbouwt met de ouders.