Dat doet me denken aan…

Doelen

De kinderen:

  • zeggen het eerste dat in hen opkomt.

Duur

Vijf minuten

Materiaal

  • (geen materiaal nodig)

Verloop

Iedereen zit samen in een kring. Noem een willekeurig ding (bv.: een fiets) en duid een kind aan dat begint. Dit kind herhaalt dit ding en zegt waaraan dit doet denken, bv.:  “Een fiets doet me denken aan wind”. De volgende in de rij herhaalt het laatste woord en zegt op zijn beurt waaraan dit hem doet denken, bv.: “Wind doet me denken aan zeilen”. De volgende in de rij…