De kinderen:
Een uur
Bij deze activiteit vertrekken we vanuit het gevoel ‘bang’. Je kan deze werkvorm ook gebruiken voor andere gevoelens.
Voer met de kinderen een gesprek rond bang zijn. Werk aan de hand van de vier G's en geef samen woorden aan dit gevoel:
Geef elk kind een papier met de gevoelenswolk. Geef de kinderen de opdracht hun eigen ‘bange’ wolk te maken door middel van kleuren, vormen, enz. die volgens hen passen bij dit gevoel. Ze mogen ook een woord kiezen dat voor hen passend is wanneer ze denken aan bang zijn (bv.: moeilijk, spannend, donker, zweten, bibberen, eng,…).
Vraag de kinderen vervolgens hoe het zou zijn als dit gevoel kleiner zou gemaakt worden:
Laat de kinderen hun wolk opvouwen om zo het gevoel 'echt' kleiner te maken. Bedenk samen handige manieren/strategieën die de wolk kleiner maken:
De kinderen noteren deze strategieën op hun kleinere wolk en verzamelen zo ideeën om met hun gevoel van angst om te gaan. Ieder kind heeft nu een wolk met geheugensteuntjes om hun angst letterlijk klein te krijgen.
Opmerking: Je kan deze activiteit ook met een ballon uitvoeren. In plaats van een gevoelenswolk te kleuren, kunnen ze een situatie opschrijven. Dit blaadje steek je opgerold in de ballon. Blaas de ballon op en vraag hoe het zou zijn als het gevoel kleiner zou gemaakt worden (zie boven). Je kan de ballon letterlijk verkleinen door de lucht eruit te laten.
(uit: Becker, D. (2009). 50 levenslessen in spelvorm voor kinderen van 6-12 jaar. Panta Rhei)