De vier G's

Doelen

De kinderen

  • ervaren dat eenzelfde situatie verschillende gedachten en gevoelens kan oproepen.
  • ervaren dat gedachten en gevoelens invloed hebben op ons gedrag.

Duur

Ongeveer een uur

Materiaal

  • Een situatie, (fragment uit) een verhaal of stripverhaal, cartoon (bv.: Casper & Hobbes)
  • Invulschema van de vier G's (zie bijlage)
  • Pennen

Verloop

Geef de kinderen het invulschema en vertel dat je dit kan gebruiken om situaties in te schrijven. Leg een situatie, verhaal of cartoon uit en ga stapsgewijs te werk:

  1. Wat gebeurt er? Dit vullen de kinderen in bij ‘Gebeurtenis’.
  2. Wat zou je ZELF denken wanneer dit jou zou overkomen? De kinderen noteren hun eigen gedachten bij ‘Gedachten’.
  3. Wat zou je ZELF voelen bij deze gedachte(n)? Dit vullen ze in bij ‘Gevoelens’.
  4. Wat zou je doen bij deze gedachten en gevoelens? Dit schrijven de kinderen bij ‘Gedrag’.

Voorbeelden van situaties

  • Je komt toe op de speelplaats. Wanneer je naar een groepje kinderen van je klas loopt,  beginnen ze plots hard te lachen.
  • Een van je vrienden gaat tijdens de speeltijd alleen op een bankje zitten.
  • Je vraagt op de speelplaats aan een vriend of hij samen met jou wil knikkeren/touwtje springen/beybladen/… Je vriend zegt dat hij geen zin heeft en gaat naar iemand anders uit je klas.
  • Iemand uit de groep zegt regelmatig ‘slechte dingen’ over anderen.
  • Je vriend vertelt over een fijne uitstap naar De Efteling.
  • Een meisje uit de klas zegt nooit ‘hallo’ als zij toekomt op school.
  • Een jongen uit de klas laat aan iedereen zijn goede toets van rekenen zien.

In bijlage vind je vier prenten die de stappen 'gebeurtenis', 'gevoel', 'gedacht', 'gedrag' concretiseren. Ze zijn handig om het schema voor kinderen te verduidelijken.


Tip: Lees ‘Activiteit 7' om te werken rond helpende gedachten.