Opmerking: Deze werkvorm loopt bij voorkeur over een langere periode. Op die manier worden de kinderen vertrouwd met het geven van complimenten. Lees hieronder het verloop dat je kan volgen (week 1, 2 en 3).
De kinderen:
Bij voorkeur een langere periode van minstens drie weken
(De inleidende activiteit duurt ongeveer een uur. Het bespreken van de complimenten met de groep duurt ongeveer een kwartier.)
Zoek samen naar voorbeelden van complimenten. Bevraag de kinderen:
Ga in een kring zitten. Oefen met de kinderen het geven van complimenten door de geplastificeerde dikke duim rond te laten gaan. Telkens iemand de duim doorgeeft, benoemt hij/zij een positieve eigenschap van het kind aan wie hij/zij de duim geeft. Enkele afsluitende vragen:
Geef vervolgens alle kinderen een enveloppe en een aantal briefjes met dikke duim. De kinderen noteren hun naam op de enveloppe en kunnen deze eventueel versieren. Op de briefjes met dikke duim schrijven ze een compliment aan iemand anders.
Sommige kinderen zijn complimenten niet gewoon. Zij kunnen zich onwennig voelen bij deze activiteit en geven misschien aan dat ze het niet leuk vinden om complimenten te geven/krijgen. Je kan uitleggen dat complimenten zoals toverspreuken zijn: je kan er heel veel mee bereiken. Zo kan je een lach toveren op iemands gezicht.
Kinderen wennen aan complimenten. Wanneer ze moeilijk overweg kunnen met complimenten, hebben ze er net extra veel nodig.
Week 1:
Verdeel de kinderen of laat hen ’s morgens een kaartje trekken met de naam van iemand uit de groep. Geef hen de opdracht om tegen het einde van de dag een compliment te schrijven over dit kind: wat deed hij/zij goed vandaag? Dit briefje posten ze in de envelop van het kind. Op het einde van de dag mag iedereen zijn compliment (voor)lezen. Evalueer kort:
Let op! Beslis vooraf of de kinderen al dan niet hun naam schrijven onder het compliment. Soms voelt het veiliger als dit eerst ‘anoniem’ verloopt.
Week 2:
De kinderen kiezen aan wie ze complimenten geven. Iedereen ondertekent zijn complimenten met zijn naam en post ze in de enveloppe van de anderen. Op het einde van de dag mag iedereen zijn compliment (voor)lezen. Evalueer kort:
Let op! Moedig de kinderen aan om iedereen complimenten te geven. Bewaak dat niemand uit de boot valt. Zeg bijvoorbeeld dat je regelmatig in de enveloppen zal kijken en dat je graag overal een compliment vindt. Als er kinderen buiten de groep vallen, kan je opnieuw namen laten trekken.
Week 3:
De kinderen geven zichzelf een compliment: ‘Wat heb ik vandaag goed gedaan?’. Bijvoorbeeld:
- Ik vroeg Simon of hij wou meespelen.
- Ik zei ‘stop’ tegen Zeno.
- Ik deed mijn best om stil mijn vinger op te steken.
- Ik deelde speelgoed met Elke.
Deze complimenten schrijven de kinderen op een briefje met dikke duim en steken ze in hun eigen envelop. Evalueer nadien kort:
Let op! Formuleer complimenten:
- positief.
Bv.: ‘Ik heb stop gezegd’ of ‘Ik ben naar de juf gegaan’ in plaats van ‘Ik heb niet gevochten’.
- met concrete en observeerbare woorden (je moet het kunnen uitbeelden).
Bv.: ‘Ik vroeg Mohamed om mee te spelen’ in plaats van ‘Ik was lief voor iedereen’.
Deze opdracht verplicht kinderen vooral te letten op dingen die wél goed lopen. Voor kinderen die complimenten niet gewoon zijn, kan dit een moeilijke, maar nuttige opdracht zijn. Geef daarom ondersteuning bij het bedenken van een concreet en zinvol compliment. Het is voor alle kinderen heel belangrijk om de aandacht bij deze opdracht uitsluitend te richten op positieve zaken.