Speelplaats-goed-gedrag-spel

Doelen

De kinderen:

  • benoemen wat leuk samenspelen is.
  • passen de vaardigheden van leuk samenspelen toe.

Duur

Een uur (inleiding voor de speeltijd + herhaling tijdens de speeltijden)

Materiaal

  • Knopen, flessendopjes,… die als punten dienen
  • Rups (zie bijlage)
  • Gekleurde bollen

Verloop

Bespreek samen wat leuk samenspelen is. Dit kan op verschillende manieren:
- Brainstorm met de kinderen. Breng de ideeën/afspraken die zij bedenken aan bord.
- De kinderen maken een tekening over de leukste speeltijd ooit. Bespreek daarna de tekeningen in groep. Leg de nadruk op wat leuk samenspelen is.
- Toon prenten waarop spelende kinderen staan. De kinderen verdelen deze prenten in twee groepen: ‘leuk samenspelen’ en ‘niet leuk samenspelen’.

De kinderen moeten goed weten wat ‘leuk samenspelen’ betekent. Visualiseer de afspraken die zij hierover maken d.m.v. picto’s en hang deze later op aan de speelplaats. De nadruk komt daarbij vooral op positief gedrag. Bijvoorbeeld:
- We zeggen lieve dingen tegen elkaar.
- We laten kinderen meespelen.
- We spelen om de beurt.
- We luisteren naar elkaars ideeën of voorstellen.

Leg het speelplaats-goed-gedrag-spel uit aan de kinderen.
De leerkrachten delen op willekeurige tijdstippen in de speeltijd puntjes (bv. knopen, dikke duimen, zonnetjes, stempels,...) uit aan de kinderen die leuk samenspelen. Nadien mogen zij in de klas de punten klassikaal optellen. Per tien of twintig verzamelde punten kleven ze één bol op de rups. Als de groep een afgesproken hoeveelheid bollen op de rups verzamelt, krijgen ze een beloning (bv.: langere speeltijd, een verhaal voorlezen,...). Kies deze beloning op voorhand samen met de kinderen, zodat ze weten waar ze met de groep naartoe.
Voorzie – vooraleer de kinderen ‘leuk samenspelen’ oefenen op de speelplaats – één oefenmoment op een ander tijdstip. Zo kunnen ze rustig de vaardigheid inoefenen binnen de groep en wennen ze aan het krijgen van punten. Na dit oefenmoment zijn de kinderen voldoende voorbereid om het speelplaats-goed-gedrag-spel toe te passen tijdens een échte speeltijd.
Herhaal het uitdelen van de punten in het begin héél vaak. Na verloop van tijd kan er een langere periode zitten tussen de speeltijden waarin je punten uitdeelt. Bouw zo het systeem stilaan af. Leer de kinderen dat ze ook leuk kunnen samenspelen zonder hiermee punten te verdienen. Op die manier wordt hun externe motivatie om leuk samen te spelen (de punten, de beloning) geïnternaliseerd (iets doen omdat je het zelf leuk vindt).

Evalueer na de speeltijd ook met de kinderen hoe ze de speeltijd ervaren hebben. Gebruik daarbij volgende vragen:

  • Hoe verliep het samenspel? Was het moeilijk? Was het makkelijk?
  • Hoe is het gelukt om leuk samen te spelen?
  • Hoe was het om punten te krijgen? Wat voelde je? Wat dacht je? Wat deed je?

 

Opmerking: Zinvolle afspraken:
-
Jij beslist waar en aan wie je punten uitdeelt.
-
Kinderen die vragen om een punt, krijgen een compliment voor wat ze doen, maar geen punt.
-
Geef de punten bij voorkeur aan kinderen die samenspelen, maar eventueel ook aan kinderen die leuk alleen spelen.


* uit: Eddy, J. M., Reid, J. B., & Fetrow, R. A. (2000). An elementary school-based prevention program targeting modifiable antecedents of youth delinquency and violence: Linking the Interests of Families and Teachers (LIFT). Journal of Emotional & Behavioral Disorders, 8(3), 165-176.