Verkeerslichten

Doelen

De kinderen:

  • noemen afspraken die het dagverloop helpen.
  • leggen uit welke afspraak altijd, soms, nooit geldt.

Duur

Tien minuten

Materiaal

  • Rode, groene & oranje kaartjes
  • Overzicht van mogelijke afspraken

Verloop

Geef de kinderen elk één rood, één groen en één oranje kaartje. Leg uit wat elke kleur betekent: rood = nooit, groen = altijd en oranje = soms.
Noem een afspraak. De kinderen steken een kaartje in de lucht als antwoord op de vraag: geldt deze afspraak nooit, altijd of soms?

Lees hieronder enkele afspraken die je kan bespreken:
- We zeggen ‘alsjeblief’ en ‘dankjewel’.
- We spelen samen.
- We doen elkaar geen pijn, ook niet met woorden.
- We steken stil onze vinger op.
- We geven complimenten aan elkaar.
- We roepen niet.
- We luisteren naar elkaar.
- We delen speelgoed.
- We doen wat de juf/meester ons vraagt.
- Als de muziek speelt, ruimen we op.
- We proeven van alles dat op ons bord ligt. 

Tip: Probeer ‘niet’-afspraken te vermijden. Werk zoveel mogelijk met positief geformuleerde regels. Dit maakt het minder verwarrend om op te antwoorden.