Zie jij het probleem?

Doelen

De kinderen:

  • zeggen ‘stop’ wanneer ze een probleem zien.
  • benoemen wat het probleem is.

Duur

Een kwartier

Materiaal

  • (geen materiaal nodig)

Verloop

Kies een herkenbare probleemsituatie waar de groep regelmatig mee kampt. Speel zelf of laat enkele kinderen samen deze situatie uitspelen. Geef de kinderen die observeren de opdracht ‘stop’ te zeggen wanneer ze een probleem zien. Vervolgens omschrijven de kinderen wat het probleem is.

Voorbeelden van situaties zijn:
- Je staat in de rij te wachten. Het kind achter je geeft je een duw.
- Op de speelplaats word je uitgesloten bij een spel.
- Iemand lacht je uit met je nieuwe schoenen.