Probleemgedrag bij kinderen is een verzamelterm voor gedrag dat door ouders, leerkrachten of andere opvoeders en begeleiders als vervelend, storend, frustrerend beschouwd wordt. Dit kan gaan van antwoorden geven zonder de vinger op te steken, over altijd maar opnieuw de bal afnemen van anderen tot driftbuien wanneer je je zin niet krijgt of andere kinderen pijn doen.
Elk kind vertoont al eens probleemgedrag. Dit is normaal en hoort bij de ontwikkeling van een eigen identiteit. Maar soms neemt dit probleemgedrag de overhand. De interacties met leeftijdsgenoten en volwassenen veranderen in een negatieve, neerwaartse spiraal waaraan geen ontsnappen meer is.
Hieronder lees je hoe probleemgedrag kan ontstaan. Zoek je info over moeilijkheden aanpakken, surf dan verder naar 'Oplossingsgericht werken'.
(Probleem)gedrag staat nooit op zichzelf, maar zit altijd in een complex geheel van beïnvloeden en beïnvloed worden. Het schema hieronder toont welke factoren kunnen meespelen.
Het schema hieronder toont welke factoren kunnen meespelen.
Het model geeft een samenspel weer van individuele – al dan niet aangeboren – eigenschappen van het kind, kenmerken van de ouders en kenmerken van de omgeving. Deze factoren kunnen zowel beschermende als risicofactoren zijn.
Het is belangrijk te weten welke factoren, die het probleemgedrag beïnvloeden, veranderbaar zijn.
De minder of niet-veranderbare factoren, zoals temperament en intelligentie, stellen grenzen aan de veranderbaarheid. Hier moet ook rekening mee gehouden worden om geen valse verwachtingen te creëren.
Kinderen leren op verschillende manieren gedrag aan. De belangrijkste zijn:
We vertrekken vanuit het idee dat alle gedrag op één of andere manier geleerd is, ook probleemgedrag. Dit betekent dat het ook kan veranderd worden. Zowel kinderen als volwassenen kunnen nieuw (gewenst) gedrag aanleren.
Binnen Traject Op Maat zullen we vooral stilstaan bij het leren door de gevolgen van gedrag: leuke gevolgen (winst) en ververvelende gevolgen (verlies). Binnen de operante leertheorie is dit de wet van effect. Deze wet is geen eenmalige gebeurtenis, maar een leerproces. We leiden hieruit drie leerwetten af.
Leerwet 1: gedrag met een leuk gevolg neemt toe. Dit is het idee achter belonen. Dat kan door:
Leerwet 2: gedrag met een vervelend gevolg neemt af. Dit is het idee achter straffen. Dat kan door:
Leerwet 3: gedrag dat niet meer gevolgd wordt door iets leuk dooft uit.